Hospice de Schelp tijdens corona
Heel Nederland heeft zich moeten aanpassen aan de coronaregels. Niet alleen om zelf als individu niet besmet te raken maar ook om het virus te stoppen. In het hospice hebben we onze regels ook moeten aanpassen, vooral
die omtrent bezoek, omgang en hygiëne.
We zijn blij dat geen van de gastbewoners met corona besmet is geraakt, niet vóór de opname in ons huis en niet tijdens de opname. Het aantal vrijwilligers dat positief is getest, is zeer klein gebleven. Daardoor hebben we de zorg voor de gastbewoners kunnen voortzetten. We hopen dat de vrijwilligers die om gezondheidsredenen hun
inzet tijdelijk hebben moeten opschorten, weer snel hun activiteiten kunnen oppakken.
In het voorjaar hebben we een korte onderbreking gehad in het hospice. Toen hebben we even geen nieuwe gastbewoners opgenomen, om ons voor te bereiden op het werken volgens coronaprotocollen. Het was
ook de periode waarin we geen aanvragen kregen.
De maatregelen die we hebben moeten nemen en telkens hebben moeten aanpassen, vragen veel overleg en communicatie van de coördinatoren. Samen met onze vrijwilligers en de verpleegkundigen hebben we ook in
deze tijden het werk doen waarvoor het hospice is opgericht. We zijn daar trots op de samenwerking.
Corrie Noom
Vrijwilliger aan het woord
Het is zondag veertien maart en in ik zit op de bank. Licht in shock, omdat de donderdag hiervoor ons hele land op slot is gegaan. Hogescholen en universiteiten gaan dicht, mensen moeten zoveel mogelijk thuis werken. Er mogen geen handen meer worden geschud, laat staan geknuffeld en vooral ouderen moeten voorzichtig zijn. Verbijstering
overheerst. Corona is in ons land.
Daar zit ik dus op de bank. Maandag sta ik ingeroosterd in het Hospice, maar ik heb een pijnlijke keel. Wat te doen? Tenslotte behoor ik tot de risico groep en ik ben de week hiervoor regelmatig op pad geweest, verschillende mensen ontmoet, handen geschud en zelfs geknuffeld. Misschien heb ik het virus wel onder de leden! Lichte paniek bekruipt me.
Uiteindelijk besluit ik de dienstdoende coördinator te bellen. Die weet het op dat moment ook nog niet. Dit alles is
nieuw en toch niet helemaal verwacht. Dachten wij als nuchtere Nederlanders niet dat het onze deur wel voorbij zou gaan?
Gelukkig is er op dat moment maar één gastbewoner in huis. Die moet echter wel verzorgd worden. Na beraad met het bestuur, besluit de coördinator dat ik, zolang mijn zere keel aanhoudt, maar beter thuis kan blijven.
Het voelt onwerkelijk. Ik heb me in mijn hele werkende leven nog nooit afgemeld om een pijntje in mijn keel. Het voelt als falen! Dit blijkt echter nog maar het begin te zijn van een ingewikkelde periode, in de wereld, in ons land en dus ook in het Hospice.
Hoe gaan we hier mee om? Aan het bestuur en de coördinatoren de lastige taak om het beleid aan te passen en regels te stellen. Om een manier te vinden het huis draaiende te houden, de gastbewoners, vrijwilligers en personeel veiligheid te bieden en toch te zorgen voor een warme en liefdevolle opvang van de mensen die hun laatste dagen van hun leven in het Hospice door brengen.
We zijn nu bijna een jaar verder. Er is een soort gewenning ontstaan, maar toch went het nooit, is mijn beleving. Ik ben benieuwd hoe andere vrijwilligers dit ervaren en ik besluit een aantal van hen er naar te vragen.
Als eerste spreek ik Ria. Zij is door persoonlijke omstandigheden in de eerste lockdown periode niet aan het werk geweest in De Schelp. Ook zij vond die beslissing lastig, maar op aanraden van de coördinator besloot ze, in verband met haar eigen veiligheid, het toch eerst maar aan te zien. In de loop van de zomer is ze weer begonnen. De eerste keer dat ze weer aan het werk ging vond ze het wel eng. “Je kunt wel denken dat het je niet treft als je ‘goed’ werk doet, maar zo is het natuurlijk niet”. Haar ervaring is wel, dat de coördinatoren je het gevoel geven dat je angst en onzekerheid er mag zijn. Er is ruimte om zelf te bepalen wat wel of niet goed voor je voelt en daar naar te handelen. “Lastig blijft het”, zegt ze, ”dat je niet meer een arm om iemand heen kan slaan. Wij zijn er toch om een luisterend oor en troost te bieden. Dat is zoveel makkelijker als je iemand even kunt aanraken.”
Zelf heb ik ook die ervaring. Hoewel ik van nature niet zo’n knuffelaar ben, besef ik nu dat aanraking een essentieel deel is van de manier waarop we hier in het Hospice met elkaar omgaan. Ook de mondkapjes werken daar niet aan mee!
Ria is iemand van de oude garde. Zij weet als geen ander hoe het er aan toe ging voordat Corona zijn intrede deed. Zowel Kim als Tilda zijn hier echter begonnen met werken tijdens deze bizarre tijd.
Omdat voor de samenkomst regels streng waren, was het niet mogelijk om de nieuwkomers een training te geven. Zij waren en zijn, mede door uitval van sommige vrijwilligers, hard nodig om het Hospice draaiende te houden. Daardoor hebben zij zich het werk in de praktijk eigen moeten maken. Eerst boventallig, later ook zelfstandig met een ervaren kracht.
Tilda vindt het werk een verrijking van haar leven. Ze vindt dat er regels moeten zijn en dat we die met elkaar moeten naleven. Toch heeft ze moeite met de beperkingen die het geeft. Juist voor de gastbewoners, die in deze situatie niet iedereen mogen ontvangen die ze graag zouden willen. De beperkingen, die noodzakelijk zijn, druisen in tegen dat waar we voor staan als Hospice als bijna thuishuis.
Het is soms schrijnend.
Kim mist de saamhorigheid, het onderling contact, dat je vooral opbouwt als je samen de training volgt. Zij vindt het belangrijk om goed met collega’s af te stemmen. Ook is het soms lastig voor haar om om te gaan met verschillende regels. Zij heeft ook te maken met voorschriften en afspraken op haar betaalde werk. Het heeft haar echter wel
proactiever en assertiever gemaakt. Ze vindt dan ook dat je elkaar mag aanspreken, omdat niet iedereen zich altijd consequent aan de regels houdt. Niet juist uit onwil, maar vaak uit nonchalance.
Dat herken ik, maar ik blijf het moeilijk vinden als een collega, al of niet bewust, in mijn comfortzone komt. Om dan te vragen om afstand te houden, gaat me niet gemakkelijk af. Toch te bang om niet aardig gevonden te worden!
Al met al, als ik mijn oor zo te luisteren leg, valt het me op dat iedereen de situatie ingewikkeld vindt. Aan de ene kant biedt het Hospice een veilige werkomgeving, waar velen graag komen, juist in deze hectische tijd. Aan de andere kant is er soms verwarring omtrent de regels en voelt het als gemis en verarming dat er letterlijk afstand gehouden moet
worden. Bovendien missen we de vrijwilligers, die door persoonlijke omstandigheden nu niet hun steentje bij kunnen dragen. Ook voor hen is dat moeilijk.
Toch is de tendens wel, dat we ons er met elkaar doorheen zullen slaan. We letten op elkaar en maken er het beste van met de hoop dat alles ooit weer normaal wordt.
Marian Kleijn-Kan